Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, verklaarde hij hun, [57]naar al deze woorden, die de koning geboden had; en zij [58]lieten van hem af, omdat de zaak niet was [59]gehoord. 57. Dat is, op zulke wijze als de koning hem bevolen had. 58. Zonder meer met hem te spreken, of hem iets te doen. Hebreeuws, zij zwegen, of hielden zich stil van hem af; vergelijk 1 Kon.22:3, en wijders Ps.28:1, en Job 13:13. 59. Dat is, bekend of ruchtbaar geworden; zij hadden niets daarvan vernomen, en dienvolgens hadden zij geen stof om Jeremia wijders te onderzoeken.